Tuinindeling

Aangekomen bij je nieuwe tuin tref je een kaal stuk grond aan, of je vindt de restanten van diegene die voor je getuinierd heeft. Dikwijls zul je een verwaarloosd aardbeienbed en wat bessenstruiken vinden en mogelijk de restanten van een composthoop. Houd je niet van bessen of aardbeien: ruim dan alles op.

Meestal zal dit niet het geval zijn, want als je niet van verse bessen houdt, kun je er nog lekkere jam van maken en aardbeienjam is overheerlijk, dus toch maar laten staan?

De bessen zullen waarschijnlijk wel wat gesnoeid en de aardbeien wat uitgewied moeten worden, maar je kunt in ieder geval op termijn al wat oogsten.

Het is nu zaak om datgene wat je geleerd hebt bij de vruchtwisseling ook in praktijk te brengen.

Maak eerst eens een schema van de vruchtwisseling die je denkt te gaan volgen aan de hand van de plaats van je aardbeienbed en de plaats waar volgens de tuincoördinator aardappelen mogen worden verbouwd.

Hierbij zul je in het schema dat we in het vorige hoofdstuk behandeld hebben moeten gaan schuiven. Dit is natuurlijk geen bezwaar zolang de hoofdregels maar aangehouden worden.

Hou rekening met de ligging t.o.v. andere tuinen en ook of je tuin bij de sloot of bij een hek ligt. Laten we eens zo’n mogelijke indeling gaan bekijken.

Je tuin indelen

We gaan hierbij uit van een vierkante tuin van 10×10 meter, die aan twee kanten begrensd is door buurtuinen

Een bruikbare indeling is de volgende:

  • Verdeel je tuin in drie langwerpige vakken, die bij voorkeur Noord-Zuid liggen
  • Maak in je tuin dan twee lange paden, b.v. van tegels, houtsnippers of gewoon van aangestampte grond.

In het middengedeelte maak je een afdeling voor je bessenstruiken (als je die wilt tenminste).

Verder maak je daar je composthoop en plaats je de gereedschapskist.

Je kunt eventueel ook nog zelfbestuivend grootfruit neerzetten, b.v. een pruim (bv Reine Victoria), een appel ( Mantet), of een peer (Conferance, Gieser wildeman).

De twee stukken ernaast verdeel je in telkens drie gelijke stukken en die heb je dan beschikbaar voor je groenten en zomerbloemen.

Je kunt tussen de vakken natuurlijk ook een pad maken, maar dit is niet echt nodig. Om ruimte te winnen kun je ze ook weglaten en de vakken markeren met een paaltje.

Nadat je alles hebt ingedeeld maak je op papier een schema waarop je later je vruchtwisseling kunt bijhouden.

Als je tuin aan de rand ligt bij een hek of aan de sloot dan is waarschijnlijk handiger om je bessen, je composthoop en grootfruit aan die kant neer te zetten. Je kunt daar dan eventueel ook nog een hekwerkje neerzetten waartegen je een braam kunt laten groeien. Je tuinindeling komt er dan als volgt uit te zien:

Maak de vakken vooral niet te breed met het oog op de bewerkbaarheid. Het is heel handig als je met je schoffel het hele vak vanaf het pad kunt bereiken! Maak ook hier weer of smalle tussenpaatjes of markeer je vakken met stevige paaltjes, bij voorkeur van geïmpregneerd hout. Als je een lange smalle tuin hebt kun je vaak volstaan met één centraal hoofdpad.

Je composthoop zet je dan aan een van de smalle zijden neer. De plaats langs hek of sloot is hiervoor het meest geschikt. Het is trouwens volgens het tuinreglement niet toegestaan om een composthoop langs één van de hoofdpaden aan te leggen.

Het is ook hier weer heel gemakkelijk om langs dit hoofdpad je tuin in een aantal vakken te verdelen. Hoe dit het beste kan weet je inmiddels.

De paden kun je ook hier weer maken van straattegels, die je in een rij achter elkaar neerlegt. Op deze manier heb je een onderhoudsvrij pad.

Meer onderhoud, maar veel natuurlijker is een houtsnipper pad. Maak voor je het pad aanlegt de grond goed vrij van gras en (on)kruiden en breng dan pas je snippers in een dikke laag aan. Nadeel van een dergelijk pad is dat het veel onderhoud vergt. Omdat het hout langzaam verrot moet je de laag elk voorjaar aanvullen en vrij maken van ongewenste plantengroei.

Tenslotte kun je ook een pad nemen van aangestampte aarde. Zo’n pad kost niets maar vergt wel veel schoffelwerk en je kunt bij nat weer alleen maar met laarzen aan naar je tuin.

Platglas

Als je teelten wilt gaan vervroegen en bijvoorbeeld van platglas gebruik wilt maken dan kun je in de problemen komen als je de bak op een vaste plaats neer wilt zetten. Je kunt dan in plaats van bessenstruiken voor een platte bak kiezen.

Een andere mogelijkheid is (en dit is zeer aan te bevelen) dat je kleine, verplaatsbare en eventueel demontabele bakken maakt die op elke gewenste plaats in de tuin neer kunt zetten, waardoor je veel effectiever kunt vervroegen en je bovendien je vruchtwisseling niet in de war schopt.

Je kunt dan in het voorjaar je sla vervroegen op het bladgewassenvak, en daarna je bak verhuizen naar het peulvruchtenvak om je stambonen sneller te laten groeien. Daarna kun je nog op het vruchtgewassenvak in de zomer komkommers telen.

Grotere tuin

In bovenstaande voorbeelden zijn we steeds uitgegaan van een tuin van ca. 100 m2 en een verdeling in 6 of 5 vakken. Als je veel grond hebt kun je de perceeltjes natuurlijk vergroten, maar het is veel beter om het aantal vakken uit te breiden waarbij je natuurlijk de vruchtwisselingregels in acht neemt. Je kunt dan meerdere plekken op je tuin bestemmen voor een bepaalde gewassengroep. Hierdoor wordt je vruchtwisseling veel flexibeler en kun je – als je achteraf iets niet aan staat – veel makkelijker je systeem aanpassen, zonder dat je met de vruchtwisseling in de knoop komt.

Maak je percelen niet kleiner dan ca. 10 m2 anders wordt de tuin te onoverzichtelijk

De fruittuin

Als je het leuk vindt om jam en wijn te maken kun je de tuin natuurlijk ook gebruiken om verschillende soorten kleinfruit te kweken.

Naast rode en zwarte bessen zijn er ook nog witte bessen, die bijzonder geschikt zijn voor het maken van wijn.

Verder zijn er natuurlijk verschillende soorten kruisbessen waarvan vooral de meeldauwresistente “invicta” aan te raden is. Frambozen zijn natuurlijk ook bijzonder lekker er zijn zomer en herfsttypes in de handel. Om zoveel mogelijk verschillende soorten op je tuin kwijt te kunnen teel je bij voorkeur in de vorm van hagen, die je bij voorkeur in de Noord-Zuid richting plaatst.

Je kunt je tuin dan verdelen in twee grote vakken met een middenpad. Aan weerszijden van het pad zet je dan je stuiken aangebonden aan draad tussen palen neer. Vruchtwisseling is hier niet aan de orde al kan het nodig zijn om ca een jaar of 10 eens van plaats te gaan wisselen. Lees hierover het boekje van Fred Lorscheid “Kleinfruit” maar eens na.

In zo’n kleinfruittuin heb je behalve snoeien en aanbinden en oogsten alleen wat schoffelwerk te doen. Echt een tuin voor luie smulpapen dus.

Een bloemetje erbij

Als je van bloemen houdt kun je natuurlijk een bloementuin maken, waar je behalve vaste planten ook zomerbloemen bolgewassen en rozen kunt telen.

Je kunt dit natuurlijk ook combineren met groenten en dit inpassen in je vruchtwisselingschema. Klassiek is hier de teelt van chrysanten, die je in het voorjaar als stekken overal kunt kopen. Op die manier heb je behalve je kropje sla ook af en toe een mooi boeket van eigen tuin. bloemetje

In het kort:

  • Tuinindeling, bemesting en vruchtwisselingschema hangen nauw samen, markeer je vakken zorgvuldig.
  • Hou een administratie van je vruchtwisseling bij.
  • Reserveer een plaats voor je composthoop zo ver mogelijk van buurtuinen en hoofdpad.
  • Hou rekening met schaduwwerking van bomen en struiken en eventueel van een kas.